Oud-dekens willen landelijke vergadering over toezicht

Vijf voormalig dekens willen een landelijke vergadering over het toezicht op de advocatuur. ‘Deze discussie speelt zich af over de hoofden heen van de meer dan 18.000 advocaten die samen de NOvA vormen’, schrijven zij in open brief.

De oud-dekens van de Haagse Orde van Advocaten – Lineke Bruins, Ernst van Win, Bas Martens, David de Knijff en Arjen van Rijn – doen in de brief een oproep om in gesprek te gaan. Volgens hen buitelen momenteel in de media de lokale dekens, de NOvA, het College van Toezicht en het ministerie voor Rechtsbescherming over elkaar heen met meningen over wat nodig is om het toezicht te professionaliseren. Vooral de vraag wie verantwoordelijk wordt voor dat toezicht, staat centraal.

Vergadering over toezicht

Daarbij wordt echter voorbijgegaan aan de leden van de balie, vinden de voormalig dekens, die ervoor opteren om een jaarvergadering te organiseren om het toezicht te bespreken. Volgens hen schrijft artikel 25 van de Advocatenwet dat ook voor: de vergaderingen van de Orde beraadslagen over onderwerpen die voor advocaten en rechtzoekenden van belang zijn.

‘Als betrokken oud-toezichthouders pleiten wij ervoor om de discussie over dit cruciale thema, dat ons raakt in onze kernwaarden, te voeren waar deze gevoerd moet worden; namelijk in de vergadering van de Nederlandse Orde van Advocaten’, schrijven Bruins, Van Win, Martens, De Knijff en Van Rijn. ‘Op een jaarcongres derhalve. Daarmee kan ook worden bereikt dat een einde komt aan de verdeeldheid die nu het beeld lijkt te bepalen.’

Rol lokale dekens

De oud-dekens uiten verder hun zorgen over het wegnemen van het toezicht bij de lokale dekens. Ze wijzen hierbij op de versterking en modernisering van het toezicht in 2015, waarbij de kern het handhaven van toezicht op lokaal niveau was. Ook halen zij een onderzoek uit 2020 aan, waar onder meer de Rijksuniversiteit Groningen aan meewerkte, waarin werd geconcludeerd dat het toezicht door de lokale deken – ‘als belangrijkste actor in het nieuwe stelsel’ – inhoudelijk verbeterd was.

‘In het licht daarvan is niet goed te begrijpen waarom de lokale deken, die bij uitstek signalen over slecht functionerende advocaten kan opvangen, dan nu plotseling onttakeld zou moeten worden tot een herderlijk klachtenbehandelaar’, aldus de ex-dekens. ‘Zeker niet zonder een diepgaande gedachtewisseling daarover met de 18.000 leden van de NOvA te voeren.’

Voor de troepen uitlopen

De voormalige dekens vragen zich verder af wat nu ‘de dringende noodzaak is om zo hard in ons bestaande en als goed beoordeelde huidige toezichtmodel in te grijpen zonder in gezamenlijkheid goed na te denken over de consequenties daarvan’.

Volgens de oud-dekens heeft het er alle schijn van dat de algemene raad, het CvT en sommige lokale dekens ‘de giftige dynamiek van [bepaalde] incidenten als onomkeerbaar ervaren en nu uit vrees voor ingrijpen door de staat (overigens een nieuwe minister) voor de troepen uitlopen.’ Ook hebben zij de indruk dat het CvT, ‘mede bemenst door een toezichthouder die nauw gelieerd is aan de staat’, een te grote rol speelt in de discussie over het toezicht.

Niet tegen LTA

‘In de laatste decennia is er door veel van onze voorgangers en de wetgever goed nagedacht over het beste model en dat heeft met schaven en schuren geleid tot het huidige model,’ tekenen de oud-dekens op. ‘Moet het toezicht van de lokale deken nu ineens worden afgeschaft? Met een pennenstreek zou daarmee de klok weer tweehonderd jaar worden teruggezet.’

Verder benadrukken de ex-dekens dat zij niet tegen een Landelijk Toezichthouder Advocatuur (LTA) zijn. Mits deze georganiseerd wordt vanuit het lokale toezicht en onder een wettelijk verankerd dekenberaad wordt geplaatst, met een eigen (financiële) verantwoordelijkheid van dat beraad.

‘De uitwerking hiervan zal pas kunnen plaatsvinden nadat een fundamentele discussie heeft plaatsgevonden in een jaarvergadering en in lokaal te organiseren bijeenkomsten. De voorliggende en beoogde veranderingen hebben immers niet alleen een landelijke impact, maar ook vergaande consequenties voor de bestaande onafhankelijke lokale orden en de financiering daarvan’, concluderen de oud-dekens van de Haagse Orde van advocaten.

Terug naar lijst